Handhaving Belastingdienst op schijnzelfstandigheid zzp psychiater of zzp GZ-psycholoog
Plannen (demissionaire) Kabinet vanaf 2026 met handhaving op schijnzelfstandigheid ('Wet DBA')
(laatste update 24 oktober 2025)
-
Volledige handhaving op schijnzelfstandigheid per 2026. Let wel: de Belastingdienst handhaaft op schijnzelfstandigheid; niet op ZZP;
-
De 'zachte landing' uit 2025 wordt niet verlengd: vanaf 2026 kan de Belastingdienst vergrijp- en verzuimboetes opleggen aan opdrachtgevers (over het jaar 2026 en verder).
Daarnaast vervalt het uitgangspunt van het eerst geven van een waarschuwing zodat de opdrachtgever de mogelijkheid krijgt om de arbeidsrelatie aan te passen; -
Het het zogenaamde ingroeimodel blijft bestaan tot 2030. Ingeval opdrachtgevers een naheffing Loonbelasting krijgen op moment dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, zal de Belastingdienst in haar correctie niet verder teruggaan dan 1 januari 2025 (tenzij sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder gegeven aanwijzing niet in voldoende mate is opgevolgd);
-
Nota bene: de geldende toets is artikel 7:610 lid 1 BW. De handhaving op schijnzelfstandigheid vindt plaats op basis van dit wetsartikel (en dus niet op basis van de Wet DBA (deze ging 'slechts' over het afschaffen van de VAR) en ook niet op basis van de Wet VBAR;
-
Het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad geldt als hét beoordelingskader of een opdracht buiten dienstbetrekking kan worden gedaan;
-
Het arrest bepaalt dat 'alle omstandigheden in hun onderling verband moeten worden bezien' om te komen tot een oordeel over de arbeidsrelatie (holistische toets). Er is geen rangorde en ook geen doorslaggevend criterium zoals inbedding of materieel gezag;
-
Het 'ondernemerschap van de zzp'er' geldt als gelijkwaardig criterium (naar aanleiding van het Uber-arrest): er geldt geen rangorde in de criteria.
Hetzelfde werk kan dus zowel door een werknemer als door een zelfstandige naast elkaar (‘zij-aan-zij’) worden verricht, zij het dat de andere omstandigheden ook dienen te worden meegewogen in de beoordeling; -
Het is aan de zzp'er om aan te tonen dat hij zich als ondernemer gedraagt en het is in eerste instantie aan de opdrachtgever om 'het externe ondernemerschap' te beoordelen;
-
Voor de kwalificatievraag bestaat het beoordelingskader uit 2 fases: 1) de uitlegfase (de partijbedoeling) en 2) de kwalificatiefase (voldoen de partijbedoeling en uitvoering aan de definitie van de arbeidsovereenkomst?);
-
Naast fiscale gevolgen (naheffingen loonbelasting) kunnen er ook arbeids-rechtelijke gevolgen zijn: recht op o.a. vakantiedagen, vakantiegeld en ontslagbescherming van de (dan) werknemer maar ook pensioenclaims door verzekeraars;
-
Alle goedgekeurde Modelovereenkomsten blijven geldig tot eind 2029 (gebruik deze ook zoveel mogelijk);
-
Zorg zoveel mogelijk voor een resultaat gerichte omschrijving in de Overeenkomst van Opdracht ('duidelijke kop en staart');
-
Het is als opdrachtgever mogelijk een Vooroverleg met de Belastingdienst aan te gaan maar ook om een 'Beschikking geen Verzekeringsplicht' aan te vragen om vooraf zekerheid te verkrijgen; ook de zzp'er kan vooraf duidelijkheid verkrijgen (via het UWV);
-
Een DUBV (Declarabele Uren BV) geeft vrijwaring voor de loonheffingen, maar er kleven wel meerdere nadelen aan;
-
Opting-in biedt veiligheid voor eventuele naheffingen maar heeft impact op je ondernemersvrijheid;
-
Renseigneringsplicht: opdrachtgevers die werken met zzp'ers met BTW-vrijstelling dienen over het voorgaande fiscale jaar alle 'uitbetaalde bedragen aan derden' (UBD) aan te leveren inclusief naam zzp'er(s) en BSN. De Belastingdienst heeft hiermee een instrument in handen voor gerichte controle op schijnzelfstandigheid;
-
De huidige minister Paul (VVD) van SZW gaat door met de Wet VBAR. Deze wet bedoelt bestaande rechtspraak te codificeren. Echter het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert (1 oktober 2025) om deze niet in te dienen omdat het wetsvoorstel niet overtuigt in het geven van meer duidelijkheid aan de praktijk en (daarmee) het verbeteren van de naleving van de arbeidsrechtelijke kwalificatie;
-
Op 14 oktober 2025 behandelde de Tweede Kamer deze initiatiefwet. Brede steun is er voor het element 'rechtsvermoeden'; grote twijfels zijn er of de Wet VBAR de gewenste verduidelijking gaat opleveren.
De VVD kwam zelf met de Zelfstandigenwet als alternatief voor de VBAR en de BBB (de andere overgebleven regeringspartij) geeft aan beide wetten niet te steunen; -
Op 3 april 2025 presenteerden de VVD, D66, CDA en SGP de Zelfstandigenwet als alternatief voor de VBAR; deze moet duidelijkheid brengen wanneer iemand als zzp’er mag werken voor een zakelijke opdrachtgever. De Zelfstandigenwet, gebaseerd op de Belgische Arbeidsrelatiewet, bedoelt de positie van zelfstandig ondernemers wettelijk te verankeren mét goede sociale bescherming.
-
Mooie kans om de peiling op zzpkiest.nu in te vullen en aan te geven welke onderwerpen je als zzp’er echt belangrijk vindt en welke keuzes je per onderwerp maakt. Denk aan ZZP criteria, AOV, pensioen, dilemma’s en waar je tegen aan loopt als zzp’er.
De (anonieme) uitkomsten worden gedeeld met betrokken politici en beleidsmakers en worden ook gepubliceerd op ZZPKiest.
Met dank aan ZiPconomy, VZN en FNV Zelfstandigen.
Handhavingsplan arbeidsrelaties
Volledig handhaven op schijnzelfstandigheid
De Belastingdienst handhaaft sinds januari 2025 volledig op schijnzelfstandigheid, omwille van meer balans op de arbeidsmarkt en gelijkere arbeidsvoorwaarden.
Naheffing Loonbelasting
Opdrachtgevers kunnen een naheffing Loonbelasting krijgen op moment dat er sprake is van schijnzelfstandigheid; in haar correctie zal de Belastingdienst niet verder teruggaan dan 1 januari 2025.
Zachte landing: geen vergrijp- én verzuimboetes
Er is wel sprake van een zgn. 'zachte landing': de Belastingdienst legt in het eerste jaar (2025) geen vergrijp- én verzuimboetes op.
Waarschuwing
De Belastingdienst gaat in een bedrijfsbezoek het gesprek aan over de inhuur van zzp'ers. Eventueel volgt dan eerst een waarschuwing zodat de opdrachtgever de mogelijkheid krijgt om de arbeidsrelatie aan te passen. Reden is dat er ''ruimte moet zijn voor maatwerk en oog voor de menselijke maat’’ aldus de staatssecretaris.
Mocht de Belastingdienst daarna twijfel houden volgt een boekenonderzoek en kunnen naheffingen worden opgelegd.
Modelovereenkomsten
Alle goedgekeurde modelovereenkomsten blijven geldig en worden verlengd tot 1 januari 2030.
Bij onveranderd toetsingskader hebben deze uiteraard waarde in geval van controle door de Belastingdienst.
Let wel
Belangrijk is op te merken dat de arbeidsrechtelijke en pensioenrisico’s veel groter kunnen zijn dan een naheffing loonbelasting in het geval de Belastingdienst de arbeidsrelatie herkwalificeert als schijnzelfstandig.
Loket vooroverleg
Om opdrachtgevers te ondersteunen om compiant te zijn gaat de Belastingdienst een speciaal loket voor vooroverleg openen. Dit moet voorkomen dat opdrachtgevers ten onrechte denken niet meer met zzp'ers te kunnen werken en volledig stoppen met inhuur van zelfst6andigen.
Uitsluiting zzp’ers?
Zorginstellingen alert op schijnzelfstandigheid
Zorginstellingen zijn vanzelfsprekend alert op inhuren van zzp’ers die zouden kunnen kwalificeren als schijnzelfstandig.
Maar moet niet doorslaan....
Echter soms slaan zorginstellingen door in deze ‘zelfbescherming’ door met álle inhuur van zzp’ers te stoppen, als zou er sprake zijn van een fundamenteel geheel nieuw juridisch kader.
De kern van het beoordelingskader is sinds jaar en dag hetzelfde gebleven en dus niet veranderd. Sterker nog: de Deliveroo-uitspraak van de Hoge Raad heeft bekrachtigd dat het gaat om een ‘holistische’ beoordeling van een arbeidsrelatie, waarin bijvoorbeeld ook het ondernemerschap van de persoon moet worden meegewogen.
Zie voor meer informatie het artikel in het maandblad ArbeidsRecht door J.J.E. van der Wallen en E.H. Kranendonk, dd. 20-05-2025
Beoordelingskader: Deliveroo-arrest Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest een beoordelingskader afgegeven op basis waarvan kan worden bepaald of een opdracht buiten dienstbetrekking kan worden gedaan.
Holistische toets
Het arrest stelt dat 'alle feiten en omstandigheden' in hun onderling verband moeten worden bezien om te komen tot een oordeel over de arbeidsrelatie (holistische toets).
Geen doorslaggevend criterium
Er is geen algemeen principe af te leiden uit het arrest. Hoewel organisatorische inbedding en materieel gezag zwaar tellen zou je toch als zzp'er kunnen werken wanneer andere feiten en omstandigheden die wijzen op zelfstandigheid zwaarwegender zijn.
Zie ook Waarom een zzp’er gewoon welkom is op je borrel of pubquiz
Vervanging bij vacature/ ‘piek en ziek’?
De Belastingdienst lijkt opdrachten die vooral gaan over capaciteit ('open vacature') en ‘piek en ziek’ al snel op te vatten als schijnzelfstandig.
Echter staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen bevestigt wat staatssecretaris Wiebes al eerder meldde namelijk 'dat opdrachtgevers vanzelfsprekend (!) zelfstandigen kunnen inhuren voor bijvoorbeeld de tijdelijke vervanging van een werknemer. Als de invaller hetzelfde werk doet, maar de voorwaarden en omstandigheden verschillen ten opzichte van degene die in dienstbetrekking werkte, dan kan de invaller wel degelijk buiten dienstbetrekking werken'.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld op het hebben van specifieke kennis, resultaatverplichting, werktijden en aansprakelijkheid.
De kwalificatievraag
De kwalificatievraag luidt of degene die werk verricht als zelfstandige, daadwerkelijk zelfstandig is of mogelijk in loondienst.
Het beoordelingskader bestaat uit 2 fases:
1) de uitlegfase (Haviltex-arrest: partijbedoeling en hoe is deze uitgevoerd?) en
2) de kwalificatiefase: voldoen de partijbedoeling en uitvoering aan de arbeidsrechtelijke definitie van de arbeidsovereenkomst?
Er is sprake van een dienstbetrekking op moment dat de werkende:
a) in dienst werkt
b) tegen loon
c) gedurende zekere tijd de arbeid verricht.
Voor een bepaling hiervan dient de 'holistische toets' (zie Deliveroo-arrest): 'alle feiten en omstandigheden in hun onderlinge verband' zijn van belang.
Overihgens sluiten de fiscaliteit, de sociale zekerheid en het pensioenrecht aan bij deze arbeidsrechtelijke definitie.
Haviltex-arrest
De uitlegfase
In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat bij de uitleg van een contract niet uitsluitend de letterlijke tekst doorslaggevend is. Er dient ook gekeken te worden naar de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en wat zij over en weer van elkaar mochten verwachten. De bedoeling van partijen en de context van een Overeenkomst van Opdracht zijn derhalve cruciaal bij de interpretatie ervan.
Dossieropbouw is essentieel, zoals de mailwisseling met een aanstaande opdrachtgever.
Renseigneringsplicht
Opdrachtgevers die werken met zzp'ers met BTW-vrijstelling dienen over het voorgaande fiscale jaar alle 'uitbetaalde bedragen aan derden' (UBD) aan te leveren inclusief naam zzp'er(s) en BSN.
De Belastingdienst heeft hiermee een instrument in handen voor gerichte controle op schijnzelfstandigheid (!)
Voor een opdrachtgever geldt dat bij de Aangiftebrief loonheffingen de bijlage UBD moet worden ingevud. Het betreft dus werkenden die niet in echte of fictieve dienstbetrekking zijn.
Betalingen aan derden zonder BTW moeten derhalve worden gerenseigneerd.
Voor het aandragen aan de Belastingdienst door de opdrachtgever van NAW van de zzp'ers en het BSN geldt een wettelijke grondslag.
Fiscale gevolgen oordeel dienstbetrekking
Op moment dat de Belastingdienst zou vaststellen dat er sprake is van loondienst, kan deze correctieverplichtingen en een naheffingsaanslag voor de loonbelasting, premies volksverzekeringen en werknemersverzekeringen opleggen aan de opdrachtgever.
Het door de zzp'er ingebrachte tarief wordt als salaris gezien. Over dit (hoge) salaris is de opdrachtgever loonheffing met een toepasselijk tarief van 40% verschuldigd.
Anoniementarief
Het is belangrijk om als opdrachtgever bij aanvang van de opdracht in het bezit te zijn van het ID van de zzp'er en dit ook vast te leggen in de Overeenkomst van Opdracht. Beschik je er als opdrachtgever niet over, dan is het toepasselijk tarief voor de loonheffingen niet 40%, maar 52%.
Verhaalclausule opdrachtgever op zzp'er
Loonheffingen en premie volksverzekeringen: wettelijk toegestaan
Het is wettelijk toegestaan dat wanneer de arbeidsrelatie als schijnzelfstandig wordt gekwalificeerd, de opdrachtgever de loonbelasting en de premies volksverzekeringen op de zzp'er verhaalt. Reden is dat de werknemer belastingplichtig, en de werkgever inhoudings- en afdrachtplichtig is.
Omwille van de 'redelijkheid en billijkheid' van de terugvordering heeft de opdrachtgever er belang bij een bepaling in de Overeenkomst van Opdracht op te nemen die de verhaling benoemt. De formuliering is meestal in de vorm van een vrijwaringsclausule.
Wél of niet tekenen van de vrijwaringsclausule?
Belangrijk is op te merken dat een vrijwaringsclausule in een Overeenkomsten van Opdracht geen gevolgen heeft voor de fiscale duiding én beoordeling of er sprake is van schijnzelfstandigheid/ arbeidsovereenkomst.
Als je als zzp'er geconfronteerd wordt met verhaling door de opdrachtgever, maar wel al inkomstenbelasting over je inkomen hebt betaald, wordt deze verhaling verrekend met de al betaalde inkomstenbelasting. De loonheffing is namelijk een voorbelasting op de inkomstenbelasting.
Premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW: níet toegestaan
Voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet geldt een verhaalsverbod. Deze dienen door de opdrachtgever te worden betaald.
Een bepaling in de Overeenkomst van Opdracht (OvO) die verhaling hiervan regelt is dus niet toegestaan.
Wél navordering bij de zzp'er
Hoewel (de opheffing van) het handhavingsmoratorium alleen geldt voor de opdrachtgever, kan de zzp'er ook geconfronteerd worden met navorderingen over de ten onrechte genoten fiscale voordelen. Omdat je waarschijnlijk met terugwerkende kracht het urencriterium niet hebt gehaald voert de Belastingdienst correcties door over de aangifte. Dat kan tot een priode van 5 jaar terug, dus ook over de periode vóór 2025.
BV niet relevant voor de beoordeling
Het maakt voor de beoordeling van de arbeidsrelatie niet uit of je werkt vanuit een eenmanszaak of een BV. De Belastingdienst kijkt bij de beoordeling van de arbeidsrelatie 'door de BV heen'.
DUBV (Declarabele Uren BV)
Er zijn bepaalde BV-constructies, zoals de DUBV waarmee je een dienstbetrekking aangaat, sociale premies afdraagt en waardoor er geen sprake zou zijn van schijnzelfstandigheid en de opdrachtgever geen naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd kan krijgen van de Belastingdienst.
Je doet aan terbeschikkingstelling van arbeid en verhuurt jezelf aan een opdrachtgever. Een WAADI-registratie en een G-rekening zijn hiervoor vereist.
Er kleven echter meerdere nadelen aan deze constructies. Omdat je feitelijk werknemer bent (van je BV) verlies je de fiscale faciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling, e.d.. Daarnaast worden er SV-premies en pensioenpremies afgedragen.
Hoewel de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) nog een wetsvoorstel is, zul je wanneer deze is aangenomen aan deze wet moeten voldoen. In het wetsvoorstel staat onder andere dat er voor toelating een waarborgsom geldt van honderdduizend euro.
Opting-in
Opting-in is een manier om de arbeidsrelatie voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen wel te beschouwen als dienstbetrekking, zónder dat er sprake is van een regulier loondienstverband.
Voordeel is dat er geen vrees hoeft te bestaan voor een kwalificatie achteraf dat er sprake is van schijnzelfstandigheid met naheffingen loonbelasting tot gevolg, omdat die al zijn afgedekt.
Als werkende behoud je een stuk autonomie, echter je doet met deze vorm ook afstand van je ondernemerschap en daarmee de fiscale voordelen die daarvoor gelden.
Deze fictieve dienstbetrekking betekent dat de werkverschaffer loonheffingen en premie volksverzekeringen (AOW, Anw, AWBZ en AKW) inhoudt.
De inhoudingsplicht geldt niet voor de werknemersverzekeringen(ZW, WIA, WW en ZFW); hiervoor geldt dat je als werkende wel wordt aangemerkt als zelfstandige.
Arbeidsrechtelijke gevolgen oordeel dienstbetrekking
Naast dat er fiscale gevolgen zijn (naheffingen loonbelasting) in geval dat er wordt geoordeeld dat er sprake is van een loondienstverband, zijn er ook arbeidsrechtelijke gevolgen.
De - dan - werknemer kan in dat geval via de arbeidsrechtelijke weg aanspraak maken op pensioenopbouw en de uitbetaling van vakantie-, ziekte- en feestdagen conform de geldende CAO. Maar er is ook sprake van ontslagrecht op moment dat er is opgezegd zonder toestemming (denk aan de transitie- en billijke vergoeding).
Voorbereiding op controle door de Belastingdienst
Er zijn meerdere checklists arbeidsrelaties waar je duidelijkheid kunt krijgen op grond van welke criteria de Belastingdienst de arbeidsrelatie kwalificeert.
- WOO-vragenlijsten Belastingdienst Delioveroo-arrest:
Zie het Afwegingskader Wet DBA en ook Bedrijfsbezoek Arbeidsrelaties, vanaf pagina 43 - De Vragenlijst beoordeling arbeidsrelaties
- Het Handboek loonheffingen
- De webmodule
- De OndernemersCheck
- De jurisprudentie en dan met name het Delioveroo-arrest.
OndernemersCheck versus de webmodule
Belangrijk is deze te onderscheiden. De OndernemersCheck handelt over de inkomstebelasting en is bedoeld voor de zzp'er. De webmodule is bedoeld voor de opdrachtgever om te onderzoeken of een opdracht buiten dienstbetrekking kan worden gedaan.
De Webmodule geeft geen evenwichtig beeld omdat deze is opgesteld vóór de Deliveroo-uitspraak. Er wordt bijvoorbeeld niet gevraagd naar omstandigheden die betrekking hebben op het ondernemerschap van de opdrachtnemer. Daarbij geeft de uitkomst van de webmodule slechts 'richting' en heeft deze geen juridische status.
Een beoordeling uit de OndernemersCheck dat de werkende inderdaad als ondernemer voor de inkomstebelasting kan worden beoordeeld, vergroot de kans dat een opdracht buiten dienstbetrekking kan worden gedaan.
Vooroverleg met de Belastingdienst
Om opdrachtgevers te ondersteunen om compiant te zijn gaat de Belastingdienst een speciaal loket voor vooroverleg openen. Dit moet voorkomen dat opdrachtgevers ten onrechte denken niet meer met zzp'ers te kunnen werken en volledig stoppen met inhuur van zelfst6andigen.
Beschikking geen verzekeringsplicht
Er is ook een zwaardere optie, nl. de Beschikking geen verzekeringsplicht.
Hier vraag je een beschikking voor geselecteerde rollen, zoals psychiater, GZ-psycholoog en verpleegkundig specialist GGZ. Je benoemt dan uitgebreid de feiten en omstandigheden van de praktijk op basis waarvan de Belastingdienst een oordeel vormt. De Belastingdienst moet binnen acht weken beslissen.
Een beschikking geeft de hoogste graad van zekerheid aan opdrachtgever (en opdrachtnemer).
Als zzp'er zekerheid verkrijgen
Als zzp'ers kun je een verzoek bij het UWV indienen om een uitspraak krijgen over de aard van de arbeidsrelatie. Bericht volgt dan binnen 13 weken.
Investeer als opdrachtgever in een beheersingskader
Om compliant te zijn aan geldende wetgeving adviseren we sterk om te investeren in een beheersingskader om de arbeidsrelatie juist te kunnen kwalificeren en daarmee schijnzelfstandigheid te voorkomen.
Het gaat hier om de fiscale beheersing (loonheffingen) maar ook om arbeidsrechtelijke beheersing op basis van wet- en regelgeving.
Elementen binnen het beheersingsmodel zijn bijvoorbeeld het opvragen bij de zzp'er van een uittreksel KvK, kopie ID-bewijs en Verklaring betalingsgedrag. Verder het bevragen op o.a. het aantal opdrachtgevers waarvoor de zzp'er het laatste jaar heeft gewerkt of nog werkt en voor welke duur, etc.
Bouw zorgvuldig dossier op m.b.t. tariefonderhandeling, aansprakelijkstellingen, daadwerkelijke vervanging, etc..
En als zzp'er...
Verzorg ook zorgvuldige dossieropbouw met betrekking tot onder andere tariefonderhandeling, debiteurenrisico, aansprakelijkstellingen, feitelijke vervangingen door derden, het tonen van je ondernemersprofiel op bijvoorbeeld LinkedIn.
Afwegingskader loondienst of zzp'er?
De Belastingdienst heeft op 1 november 2024 een ''Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties - Beslis- en afwegingskader'' gepubliceerd. Deze is gebaseerd op het Deliveroo-arrest: mag een opdracht als zzp'er worden uitgevoerd?
Het arrest benoemt een niet-uitputtende lijst van omstandigheden die in hun onderling verband moeten worden bezien om te komen tot een oordeel over de arbeidsrelatie (holistische toets). Er is zoals gezegd geen algemeen principe af te leiden uit het arrest.
Overeenkomst van Opdracht
Het werken volgens een door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst wijst in de richting van zelfstandigheid. Benoem daarin essentiële elementen zoals 'vrije vervanging' en dat je (parallel) voor meerdere opdrachtgevers kan werken.
Bedenk wel dat ‘wezen voor schijn gaat’: de praktijk weegt zwaarder dan de afspraken die op papier zijn gemaakt.
1. Aard en duur van de werkzaamheden
Heeft de opdrachtnemer een inspanningsverplichting of een resultaatverplichting? Een inspanningsverplichting neigt naar een arbeidsovereenkomst, terwijl een resultaatverplichting juist wijst op zelfstandigheid.
Zorg voor een omschrijving in de overeenkomst die wijst op een 'opdracht', dus zoveel mogelijk 'resultaatgericht', zoals het wegwerken van wachtlijsten of het initiëren van nieuw behandelbeleid binnen een afdeling.
Benoem expliciet in de Overeenkomst van Opdracht dat je de vereengekomen werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van Opdrachtgever verricht.
Over het algemeen geldt dat hoe langer de duur van de arbeidsrelatie, hoe meer dit wijst op een arbeidsovereenkomst.
Commentaar: in onze opinie is het raadzaam een termijn aan van maximaal 6-8 maanden aan te houden met een volume van maximaal 24-28 uur/ week.
2. De wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald
Hier is van belang in hoeverre de opdrachtnemer zelf zeggenschap heeft over de werkwijze, werktijden en locatie (online?) van de werkzaamheden.
Een grotere mate van vrijheid duidt eerder op werken als zzp’er. De aard van het werk kan echter inhouden dat de opdrachtnemer gevraagd wordt op een vaste locatie en tijd te werken, zónder dat dit automatisch op een arbeidsovereenkomst wijst. In een dergelijk gevallen zegt dit criterium minder over de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst.
3. Mate van inbedding van de werkzaamheden en de opdrachtnemer binnen de organisatie van de opdrachtgever
Hier wordt gekeken naar de mate waarin de verhouding tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer overeenkomt met die van een reguliere werknemer.
Hoe meer je als zzp’er betrokken raakt in de dagelijkse gang van zaken bij de organisatie van de opdrachtgever, hoe groter de kans dat dit wijst op een indicatie van schijnzelfstandigheid.
Indien de opdrachtnemer langdurig binnen de organisatie werkt, kan dat wijzen op schijnzelfstandigheid.
Relevante vragen zijn:
- Werkt de opdrachtnemer op de locatie van de opdrachtgever?
- Moet hij zich houden aan de werktijden van de opdrachtgever?
- Maakt hij gebruik van voorzieningen die door de opdrachtgever worden geboden?
- Neemt hij deel aan bedrijfsactiviteiten zoals uitjes, vergaderingen en functionerings- en/of beoordelingsgesprekken?
- Ontvangt de opdrachtnemer een Kerstpakket of overige voorzieningen voor personeel in loondienst?
- Neemt de opdrachtnemer deel aan studiedagen? Doet hij dit tegen een vergoeding?
- Staat de opdrachtnemer op de teampagina van de opdrachtgever c.q. is hij daar te onderscheiden van werknemers in loondienst?
Hoe sterker de inbedding van de opdrachtnemer binnen de organisatie, hoe meer dit wijst op een arbeidsovereenkomst. Als de werkzaamheden bovendien een essentieel deel van de bedrijfsvoering vormen of een structureel karakter hebben, wordt volgens jurisprudentie doorgaans aangenomen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Commentaar: inbedding is één van de elementen volgens het Deliveroo-arrest maar zoals gezegd niet een of het doorslaggevend criterium, blijkt ook uit jurisprudentie. Van belang is uiteraard om inbedding zoveel mogelijk te vermijden.
Een knock-out wat betreft het inbeddingscriterium is of je je expertise brengt op een plek waar die niet structureel aanwezig is. Benoem deze expertise ook expliciet in de Overeenkomst van Opdracht.
4. Wel of geen verplichting tot persoonlijke uitvoering van het werk
Wanneer de opdrachtnemer zich vrijelijk kan laten vervangen kan dit wijzen op zelfstandigheid. Hoe meer ongelimiteerd deze vrije vervangbaarheid is hoe meer dit op zelfstandigheid duidt.
5. Totstandkoming van de contractuele regeling
Hier is relevant wie de overeenkomst heeft opgesteld en hoeveel onderhandelingsruimte de opdrachtnemer had. Ruime onderhandelingsmogelijkheden wijzen meer op werken als zelfstandige.
Tip is dus om zelf een eigen Overeenkomst van Opdracht voor te leggen aan de opdrachtgever. Deze heeft hier zelf ook baat bij omdat de notie 'zelfstandigheid' voor beiden relevant is.
N.B.: Bij de beoordeling of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, zijn er volgens de Hoge Raad 2 fases, namelijk 1) de uitlegfase en 2) de kwalificatiefase.
Binnen de uitlegfase (Haviltex-arrest) wordt er gekeken naar de (werk)afspraken die zijn gemaakt en hoe die tot stand zijn gekomen. Zorg voor een zorgvuldige mailwisseling met een potentiële opdrachtgever op grond van de hier genoemde criteria.
6. De wijze waarop de beloning wordt bepaald en wijze van uitkering
Een zelfstandig ondernemer bepaalt zelf zijn tarieven of onderhandelt deze. Als je als opdrachtnemer zelf factureert per gewerkt uur en toezicht houdt op tijdige betaling, wijst dit op zelfstandigheid.
Zorg dat je alleen de daadwerkelijk gewerkte uren factureert en dat je niet factureert bij ziekte of verlof.
7. Hoogte van de beloning
Een beloning die duidelijk hoger is dan die van werknemers in loondienst wijst op werken als zelfstandige.
8. Commercieel risico voor de opdrachtnemer?
Dit criterium draait om de risicoverdeling tussen opdrachtnemer en opdrachtgever, bijvoorbeeld bij schade, ziekte of een tegenvallend resultaat. Indien de opdrachtnemer zelf het risico draagt en verantwoordelijk is voor de kwaliteit en eventuele correcties, wijst dit op zelfstandigheid.
Zorg dus zelf altijd voor een (wettelijk verplichte) aansluiting bij een geschilleninstantie en eigen klachtenregeling ('meeliften' met die van de opdrachtgever is mogelijk mits je naar rato bijdraagt in de instellingspremie en dit ook verwoordt in de Overeenkomst van Opdracht).
Zorg daarnaast voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, rechtsbijstand- en arbeidsongeschiktheidsverzekering. De opdrachtgever mag overigens de zzp'er hier niet toe verplichten.
Zorg voor een accurate administratie en verzorg tijdig je aangifte Inkomstenbelasting.
9. Ondernemersgedrag van de opdrachtnemer
Hierbij wordt bekeken in hoeverre de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt in soortgelijke opdrachten voor andere opdrachtgevers. Belangrijke indicatoren zijn onder andere:
- het verwerven van een reputatie (bijvoorbeeld het vergroten van de eigen naamsbekendheid);
- acquisitie;
- marketinginspanningen (heb je een eigen website, LinkedIn-profiel met daarop je ondernemerschap genoemd, etc.);
- vergelijkbaarheid met personeel in loondienst: zorg voor een onderscheidend e-mailadres: bijvoorbeeld ''...(je naam).externe@..(naam instelling).nl'';
- het zorgen voor eigen bedrijfsmiddelen (en ook investeringen hierin): bijvoorbeeld laptop, telefoon, etc.;
- zorg voor niet meer dan 70% van je omzet in één jaar bij één opdrachtgever;
- de fiscale behandeling door de belastingdienst;- het zelf hebben van een aansprakelijkheidsverzekering;
- de mogelijkheid (parallel) ook voor andere opdrachtgevers te werken;
- was je eerder in dienst bij de huidige opdrachtgever? Dan kan dat een indicatie zijn van schijnzelfstandigheid;
- aantal opdrachtgevers en de duur van opdrachten. Zorg dus voor meerdere opdrachtgevers binnen een jaar.
Wetsvoorstel Wet VBAR
Het wetsvoorstel VBAR beoogt de relevante jurisprudentie te verduidelijken en een wettelijk toetsingskader te bieden. Weegpunten zijn criteria voor 'werknemerschap' (gezag) en voor 'zelfstandigheid' maar dan wel bínnen de opdracht. Het ondernemerschap van de persoon speelt in het voorstel een ondergeschikte rol.
Op 11 november j.l. werd bekend dat de Raad van State negatief heeft geoordeeld over het wetsvoorstel VBAR en adviseerde om deze aan te passen. De Raad betwijfelde of het toetsingskader zoals in het wetsvoorstel benoemd wel de gewenste duidelijkheid geeft omdat alle feiten en omstandigheden van het geval uiteindelijk beslissend blijven.
De Hoge Raad heeft nu in de Uber-zaak nogeens verduidelijkt dat ook het (externe) ondernemerschap van de persoon gelijk gewicht heeft in de beoordeling vanm de overeenkomst.
Minister van Hijum van SZW gaat door met de Wet VBAR en zal ‘ondernemerschap’ als gelijkwaardig criterium meenemen in de aanpsssing van het wetsvoorstel.
Wat gaat de politiek doen?
Er is nog steeds geen duidelijkheid welke kant het opgaat met het ZZP-dossier. Zowel de Wet VBAR als de Zelfstandigenwet zijn gelanceerd als wetsvoorstellen maar de onzekerheid bij opdrachtgevers blijft bestaan. Met de aanstaande stembusgang in november 2025 is het interessant te zien wat de verschillende Politieke Partijen in hun verkiezingsprogramma hebben staan over zzp-inzet, naast thema's als de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en Pensioen.
ZipConomy heeft een website gelanceerd met een overzicht: ZZPKiest
Fiscaal Kompas ZZP Zorg
De 6 grootste brancheorganisaties in de zorg (verenigd in de BoZ) waaronder de Nederlandse GGZ hebben rond de zomer 2024 het Fiscaal Kompas ZZP Zorg gepubliceerd en verspreid onder de verschillende zorgorganisaties. Het Fiscaal Kompas ZZP Zorg bedoelt duidelijkheid te verschaffen bij het beoordelen van de arbeidsrelatie met een zzp'er.
De Belastingdienst heeft echter het Kompas niet geaccordeerd. De voorbeeldovereenkomst uit het Fiscaal Kompas volstaat dus niet om te bepalen of er sprake is van schijnzelfstandigheid al dan niet omdat bepalend is de manier waarop de werkzaamheden feitelijk worden uitgevoerd.
Zie verder bij Fiscaal Kompas ZZP Zorg.
Uber-zaak
De Hoge Raad deed op 21 februari 2025 een belangrijke uitspraak in de Uber-zaak: het criterium ‘extern ondernemerschap’ is volledig gelijkwaardig aan de andere criteria uit het Deliveroo-arrest. Hetzelfde werk kan dus zowel door een werknemer als door een zelfstandige worden verricht, zij het dat de andere omstandigheden ook dienen te worden meegewogen in de beoordeling.
Samenvattend
Het arbeidsrecht is (nu al) dwingend recht. Vanaf 2025 is het handhavingsmoratorium vervallen wat betreft de fiscaliteit (loonheffingen).
Als contra-indicaties van een loondienstverband gelden onder andere: ondernemerschap, gelijkwaardigheid in de opdrachtrelatie en het brengen van expertise waarover de opdrachtgever niet (structureel) beschikt.
Bron: o.a. Rijksoverheid, ZiPconomy, ZorgVisie, Holla Advocaten, Vertex Legal
